pictures

André van Kessel
" Eigen boontjes en meer "

to the pictures / naar de foto's

De Kleuters van 1957.


sterretje Het eerste wat André van Kessel leerde toen hij zelfstandig ging wonen, was koken. En, wat niet iedereen had verwacht, dat ging zo goed, dat André, toen 37 jaar oud, al gauw aangaf dat hij meer wilde dan eigen boontjes doppen.

“Ik zei: als ik dat niet kan en dat niet kan, dan kan ik niks. Dan kan ik net zo goed weer bij mijn ouwelui gaan wonen.”

Zijn broer Henk zegt: “Er zat meer in André dan van buiten te zien was. Dat komt omdat hij altijd in zo'n beschermde omgeving heeft gewoond. Daardoor dachten sommigen dat hij niks kon. Vader vroeg mij voor André te zorgen, als hij er niet meer zou zijn. Toen hebben we, met André's toestemming, een flatje gezocht.”

André heeft negen broers en zusters (van wie er nu twee overleden zijn). Van doorleren was geen sprake. Na de lagere school staken alle kinderen de handen uit de mouwen, zo jong als ze waren. “Geld was kostbaar, iedere cent telde”, zegt Henk.

Dat gold ook voor André. Na de blo-school in Boxtel en een jaartje thuis ging hij in 1967 naar de Sociale Werkplaats. Inmiddels is hij daar een kundig en gerespecteerd draaibankspecialist.

Als je André vraagt naar zijn hobby's weet hij er onmiddellijk negen te noemen, variërend van zingen op feestjes en vakantievieren in Spanje of Tirol, tot het nauwgezet tellen van de aantallen voorbijrijdende bussen.

Maar nummer één staat voetbal. Hij is al 34 jaar lid van WEC (Wijbosch Eerde Combinatie) en geldt daar als de trouwste supporter.

André staat elke zondag langs de lijn. Een paar jaar geleden dreigde het fout te gaan, omdat hij na de wedstrijden in de kantine veel begon te drinken, daartoe soms aangemoedigd door mensen die niet beter wisten. “Ik kwam in een vicieuze cirkel terecht”, bekent hij. “Maar ik heb toen gezegd: het zal niet meer voorkomen, en het ís niet meer voorgekomen.”

WEC blijft zijn lust en zijn leven. Bij uitwedstrijden mag hij met de spelers meerijden. “Met de bus mee, met die jongens, dat is het fiijnste dat er is.”