pictures

Piet den Blanken

De Kleuters van 1957.


sterretje Deze website toont een dag uit het leven van 22 mensen die in 1957 in het dorpje Wijbosch samen op de kleuterschool zaten. De 23e was de fotograaf, Piet den Blanken.

Wijbosch, in Oost-Brabant, behoort tot de gemeente Schijndel. Oppervlakkig gezien was het een boerendorp. Maar eigenlijk was Wijbosch toen al, zo constateert socioloog dr. Lou Keune, een dorp van arbeiders in een agrarische omgeving.

Piet den Blanken was een van vele boerenzoons die niet in de voetsporen van zijn vader zou treden. Hij werd in 1951 geboren in een kleine boerderij, die in het Wijboschbroek lag en die via een anderhalve kilometer lange zandweg verbonden was met het dorp. Piets vader had tien koeien, een paard, vijftig kippen, een paar varkens en vijf hectaren weiland. Dat was geen vetpot.

De kleuterschool lag naast het St. Barbara nonnenklooster. De kleuterschool was gemengd. De scheiding in aparte jongens- en meisjesklassen werd pas op de lagere school doorgevoerd.

Na de lagere school volgde voor Piet de mulo en daarna de hts. Van zijn klasgenoten in het dorp was hij de enige die zo ver doorleerde. In 1972 kreeg hij een baantje als doka-laborant bij het Brabants Dagblad in Den Bosch. Al snel daarna begon hij foto’s voor die krant te maken. Zes jaar later vestigde hij zich als zelfstandig fotograaf, met als specialisatie sociale en economische onderwerpen.

Sinds die tijd documenteert Den Blanken de samenleving. Hij fotografeert werk- en leefsituaties, hij legt vast hoe mensen met elkaar omgaan. Daarbij kiest hij zelden voor beelden van machtigen of leiders. Hij fotografeert vooral gewone mannen en vrouwen, vaak aan de onderkant van de maatschappelijke ladder: armen, boeren, vluchtelingen.

Vanaf de jaren tachtig doet hij dat ook internationaal. Daarbij overheerst zijn belangstelling voor Latijns Amerika, waar hij regelmatig verslag doet van grote conflicten. Sinds de jaren negentig komen in zijn werk de thema’s van de internationale migratie en de vluchtelingenstromen steeds terug.

Hij maakte fotoboeken over zeer uiteenlopende onderwerpen: De kleine Brabantse dorpen (1986), Mores Leren (over mensen in gevangenissen, 1985), De oorlog in El Salvador (1988), Ruimte maken in Brabant (1994), Met het Oog op Brabant (1999), Beelden van Mantelzorgers (2001) en Grensgevallen (2003). Met Lou Keune, hoofddocent sociale wetenschappen aan de Universiteit van Tilburg, maakte hij Overleven in Oorlogstijd (1997), een boek over hoe de bevolking van El Salvador de burgeroorlog doorstond.

Of het nu gaat om verschoppelingen in Latijns-Amerika, om boeren die vechten tegen grootgrondbezitters, om vluchtelingen die een menswaardig bestaan zoeken, of om een generatie kinderen uit een Brabants boerendorp – Den Blankens insteek is in alle gevallen dezelfde. Hij fotografeert het antwoord op de vraag hoe deze mensen in de maatschappij staan, hoe ze met elkaar omgaan, hoe ze overeind komen na geslagen te zijn, hoe ze zich handhaven in de harde wereld om hen heen.

Het was dus geen nostalgie die Den Blanken er toe bracht zijn klasgenootjes van toen op te sporen en hun leven te fotograferen. Het terugvinden van een klassenfoto van de kleuterschool van 1957 maakte nieuwsgierigheid los. Wat is er gebeurd met deze kinderen, die onder vergelijkbare omstandigheden opgroeiden? Den Blanken spoorde ze allemaal op en hij fotografeerde (een dag uit) hun leven. Aan de hand van korte interviews en gerichte vragenlijsten maakte Lou Keune een sociologisch portret van deze groep.

Over het algemeen werkten de oud-klasgenootjes graag en voluit aan het project mee, wat niet wegneemt dat zich enkele problemen voordeden. Twee van de groep zijn overleden. Zij zijn toch tegenwoordig in dit boek, door een jeugdfoto, door een foto die Den Blanken bij hun graf nam en door een gesprek met familieleden.

Verder weigerde een van de ‘kleuters’, om onbekende redenen, aan het project mee te doen; zij is uit dit boek weggelaten. Een ander deed graag mee aan de fotosessie, maar wilde vervolgens geen gegevens afstaan. Een volgend probleem ontstond toen de Zusters van Liefde bezwaar maakten tegen een voor hen minder vleiende tekst die het Brabants Dagblad bij wijze van voorpublicatie publiceerde.

Uiteindelijk levert de combinatie van foto’s en tekst een roerend portret op van een generatie die opgroeide op de waterscheiding van armoe en welvaart. Vrijwel zonder uitzondering behoorden de kleuters tot grote, soms heel grote gezinnen. Schoolopleiding was nog niet belangrijk. De meesten werden jong van school gehaald en aan het werk gezet - elke cent telde.

De kleuters van toen hadden het geluk dat ze het economisch tij mee hadden en ploeteren deed de rest. Nu, een halve eeuw later, genieten de meesten van een goed inkomen en sommigen wonen zelfs riant. Dat betekent niet dat het leven liep zoals zij zich dat hadden voorgesteld. Er waren veel gemiste kansen en enkelen bekennen openhartig spijt te hebben van bepaalde beslissingen, waardoor hun leven een andere wending heeft genomen.

Het was te verwachten dat ziekte en dood deze groep niet bespaard zou blijven. De kleuters van toen hebben inderdaad hun portie ellende wel gehad. Twee meisjes leven niet meer. Anderen zijn chronisch ziek en blijven alleen door medicijnen in leven.

Slechts een enkeling houdt tegen de stroom in vast aan zijn agrarisch erfgoed. Niemand boert meer, maar sommigen hebben, flink tegengewerkt door de bureaucratie, nog altijd wat dieren op stal staan, of ploegen ijverig de grond om hun huis. Tuinen kunnen vaak niet groot genoeg zijn, alsof ze moeten herinneren aan hun kleutertijd waarin wijds land en bos lag daar waar nu wegen lopen, huizen staan en industrieterreinen liggen.

Opmerkelijk is dat vrijwel allen in Wijbosch of naaste omgeving zijn blijven wonen. Piet den Blanken is van deze hele groep de enige die echt uit de regio is vertrokken. Hij woont sinds 1975 in Breda. Maar het oude boerderijtje waar hij geboren is, in het Wijboschbroek, nu natuurgebied, is nog steeds in het bezit van zijn familie. Hij komt er graag, vaak samen met zijn zoon Sander.