pictures
Gezin Goossens
to the pictures / naar de foto's
back / terug naar het overzicht

sterretje ‘In het begin had ik het niet zo door dat mijn man ziek was. Hij kwam met 55 jaar in de VUT. Hij had altijd veel interesses, natuur en fotografie, en dus denk je dat je leuk samen dingen kunt gaan doen. Maar mijn man heeft de ziekte van Parkinson gekregen en ook verschijnselen van dementie, die verband houden met Parkinson. Dat is heel moeilijk, hij lijkt je man niet meer.’ Dit is het beeld dat mevrouw Goossens schetst over de veranderende relatie met haar man.

      Mevrouw Goossens zorgt al dertien jaar voor haar man, maar de laatste drie jaar heeft hij meer zorg nodig. De dag begint voor haar altijd al om 07.00 uur. Voor die tijd heeft ze al gedoucht, anders komt ze daar de hele dag niet meer aan toe. Ze wekt haar man, geeft hem zijn medicijnen en neemt hem mee naar de keuken voor het ontbijt.

      ‘Om acht uur komt de thuiszorg hem wassen. Hij kan niet meer naar boven, dus dat doen ze altijd in de keuken. Ze blijven altijd wel een uur en dat hebben ze ook nodig. Tussen de middag help ik hem zelf. De thuiszorg komt hem ’s avonds op bed leggen. In het begin wilde ik dat allemaal niet, maar dit is heerlijk zo. Ik merk wel dat ik het steeds moeilijker vol kan houden. Het is niet dat je echt heel veel moet doen, maar je moet wel alles in de gaten houden en voor hem denken. De thuiszorg zegt dat ik ook mag bellen tussendoor als het nodig is, maar dat doe ik niet hoor, er is dan toch niet gelijk iemand en ik los het zelf wel op. Maar het is wel een veilig idee dat je iemand kunt roepen. Ik ben heel tevreden over de thuiszorg, maar ze sturen af en toe van die jonge meisjes die nog niets kunnen. Dat moet eigenlijk niet, maar die meisjes bedoelen het goed en ze moeten nog veel leren.’

      Meneer Goossens kan geen trappen meer lopen. Hij slaapt daarom beneden, in de voorkamer. Er staat een babyfoon bij zijn bed, zodat mevrouw Goossens kan horen wat hij doet. ‘Ik hoor alles en ben er snel bij, maar over het algemeen slaapt hij goed. Dat is fijn, want anders houd ik het zelf helemaal niet meer vol.’ Meneer Goossens gebruikt medicijnen en wordt daar suf van. Daarom slaapt hij tussen de middag een uurtje op de bank en gaat hij ’s avonds vroeg naar bed. ‘Als hij op bed ligt ga ik eens lekker zitten met een wijntje erbij. Dat heb ik nodig, even tijd voor mezelf. Daarom ben ik ook wel blij dat hij beneden slaapt.’

      Meneer Goossens gaat drie dagen per week naar de dagbehandeling. Zijn vrouw heeft dat in eerste instantie tegengehouden omdat ze het graag allemaal zelf wilde doen. Inmiddels geniet ze van die vrije dagen. ‘Nu zou ik niet meer zonder die dagen kunnen. Ik gebruik ze om eens even boodschappen te doen en ergens naartoe te gaan, zonder mijn man. Als hij thuis is kan ik echt niet weg en daarom is het heerlijk dat het die dagen wel kan.’ Het Steunpunt Mantelzorg kan bemiddelen in het regelen van iemand die in huis komt, zodat mevrouw Goossens ontlast kan worden. Bovendien zijn er mogelijkheden om meneer Goossens voor enige tijd op te nemen in het verpleeghuishuis. ‘Iemand in huis om op hem te passen vind ik eigenlijk niets, er komen al zo veel verschillende mensen. Er kan zo iemand komen hoor, van het steunpunt of een vrijwilliger. Ze hebben nu gezegd dat ik een week op vakantie moet, maar daar ben ik nog niet aan toe. Maar misschien dat ik mijn man toch een keer een week laat opnemen. Ik ga dan niet op vakantie maar blijf lekker thuis. Ik zou wel eens lekker uit willen slapen en helemaal geen zorg hebben, dat je niets hoeft te doen. Maar toch is dat moeilijk; ik word twee kanten opgeslingerd, want ik vind het dan rot voor hem als ik iets leuks kan gaan doen en hij niet.’

      In het verpleeghuis waar de dagbehandeling plaatsvindt zijn ook gespreksgeroepen voor familieleden. Mevrouw Goossens is daar een paar keer geweest. ‘Je kunt er je verhaal kwijt en mensen weten waar je het over hebt. Je vindt er steun bij elkaar. Ik vond het een hele stap om er heen te gaan. Ik was ook al een keer in de hal en toen ben ik weer naar huis gegaan. Maar nu vind ik het heel fijn; je bent weer onder de mensen.’ Mevrouw Goossens vertelt dat de contacten met vrienden minder worden. Zo is ze met het dameskransje gestopt omdat zij er vaak niet heen kon. ‘Je raakt wel veel vrienden kwijt, dan komen ze niet meer. Met familie is dat anders, we hebben vroeger elkaar ook altijd geholpen en dat doen we nu nog steeds. Mijn kinderen wonen niet in de buurt, maar komen wel elke week een keer op bezoek. Ik heb drie zussen in de buurt wonen en die komen als het nodig is. Bij noodgevallen roep ik ze. Ik wil niet dat ze zomaar komen om op te passen, ze hebben ook allemaal een gezin. Dan wil ik liever dat ze komen als het echt nodig is.’

      ‘Ik ben tevreden over de hulp die ik krijg. Veel dingen zijn goed geregeld. Nee, ik heb geen klachten, de mensen van de thuiszorg zijn vriendelijk en ik mag altijd bellen. Dus dat is een fijn idee.’

mantelzorgers

home