Voortdurend zijn er berichten dat op het Italiaanse eiland
Lampedusa en op Sicilië wrakke boten arriveren die volgeladen zijn met
zwarte migranten. Het Fort Europa mag dan aardig op slot zitten, dat
betekent niet dat mensen er niet meer heen willen. Die boten komen uit
Libië.
Veelal zijn die mensen afkomstig uit West- en Midden-Afrika: Nigeria,
Ghana, Benin, Liberia, Mali, Togo en Kongo. Voordat ze aan de reis door de
Sahara beginnen komen de stromen samen in het knooppunt Agadez, in het
noorden van Niger.
Agadez is een bizar stadje, van waaruit de mensensmokkel twee kanten op
gaat: naar het noordoosten richting Libië en naar het noordwesten richting
Algerije. Beide routes gaan dwars door de woestijn.
De reis, bovenop vrachtauto's, is ongelofelijk. De laadruimte wordt eerst
volgestopt met handelswaar en bagage en daarbovenop proberen tientallen
mensen een plaatsje te vinden. Aan de zijkanten worden waterkannen
gehangen. Dagenlang rijden de trucks schuddend en schuivend door de
woestijn. Zand en stof benemen het uitzicht, een enkele waterput onderweg
wordt gebruikt om de watervoorraad aan te vullen.
De migranten raken vaak al hun geld kwijt: niet alleen aan het transport,
ook de politie moet betaald worden. In hun wanhoop om aan geld te komen
proberen ze familie of bekenden te bellen. In Dirkou, de enige oase op de
route naar Libië, gaan berooide vrouwen in de prostitutie.