pictures
Eindstation Moekatsjevo
to the pictures / naar de fotos

sterretje Documentair fotograaf Piet den Blanken fotografeert al vele jaren de grenzen van Europa, maar zo’n Potjemkin ervaring als langs de Oekraïense grens had hij nog nooit gehad.

Letterlijk alles probeerden de Oekraïense autoriteiten voor hem in scène te zetten: van de patrouilles langs de grenzen met Hongarije en Slowakije tot aan het dagelijks leven in een vreemdelingengevangenis.

Tegelijk probeerden ze tal van andere zaken voor hem te verbergen, zoals de manier waarop de hondenpatrouilles illegale grensoverschrijders oppakken, en de nachtelijke deportatie van een groep van zeventig Tsjetsjenen.

Transkarpatië, het westelijke deel van de Oekraïne, fungeert als een fuik voor vluchtelingen en emigranten uit de hele wereld, die hier de nieuwe grens met de Europese Unie proberen over te steken – tienduizenden per jaar.

Oekraïne sluit de mannen en vrouwen die worden gearresteerd op in aparte gevangenissen. Als ze asiel vragen (wat ongeveer een kwart doet) komen ze terecht in opvanghuizen, waarvoor ze per bed moeten betalen.

In de gevangenis in Mukachevo verblijven vooral vrouwen en kinderen uit Tsjetsjenië, Afghanistan en Irak. Ze zijn opgepakt toen ze verstopt in vrachtauto’s of lopend (of soms zelfs varend op binnenbanden van auto’s) Hongarije of Slowakije probeerden te bereiken. De autoriteiten hebben hen gescheiden van hun mannen en vaders, die in een andere gevangenis, tien kilometer verderop, worden vastgehouden.

Het lukte Den Blanken niet in de mannengevangenis te fotograferen. Wel trof hij mannen uit die gevangenis ineens aan op het station van Mukachevo, toen ze ‘vrijwillig’ naar Rusland werden gedeporteerd. Ze hadden daarin toegestemd omdat ze zo weer met hun gezin verenigd konden worden.

Eén van de vrouwelijke gedeporteerden vertelde dat zij aan een bewaker, die mee ging in trein, een bedrag had betaald om onderweg te mogen ontsnappen. Ze wilde daarna een nieuwe poging wagen Europa binnen te komen.


foto's   Piet den Blanken                   tekst   Rob Ruggenberg